De oma naar wie ik vernoemd ben, wordt door onze kinderen Oma Linder genoemd. Een wijze, maar vooral moderne oma. Een oma die altijd iets te eten klaarmaakte en bij wie het woord ‘lekkers’ centraal stond. Ik luisterde graag naar haar mooie verhalen. Ik heb haar handelsgeest geërfd en ook haar kuiten. Ze was erg gericht op haar eigen familie. Als kleinkind, ‘ons klèn’, haar liefdevolle woordje voor ons, voelde ik dat ik een speciaal plekje in haar hart had. Het was altijd feest met oma en het is nog elke dag een groot gemis, zo zonder haar, maar de herinneringen en de verhalen die ik nu vertel, houden haar in leven.
Vaste prik was dat ik op zaterdagmorgen samen met oma, mijn moeder en zusjes naar de markt in Helmond ging. Oma en mam hadden een vaste route: de kaasboer, de groenteman, de bakker en de visboer. Of het nu zomer of winter was, weer of geen weer, zelden werd er een week overgeslagen. Het was een ritueel dat elke zaterdag terugkwam. We kregen dan altijd iets lekkers. In de beginjaren van onze bezoekjes stond er een houten kraampje aan het einde van de markt, waarvan je in de verte het dampende frietvet al rook. Eigengebakken frietjes met een dikke klodder Belze mayonaise. Een groter feest kon ik me niet bedenken. Vooral in de wintermaanden als het echt koud was, warmden je buik en handen heerlijk op door dat frietje. Het houten kraampje is al lang afgebroken, maar mijn mond herinnert zich de smaak nog…
Ik besef dat ik een bofkont ben geweest met zo’n oma. Ze was graag bij en met haar familie, zo ook bij ons in Griendtsveen. Als ze belde, zei ze: ‘Meid, kómde me haale?’, waarmee ze bedoelde of ik zo snel mogelijk richting Helmond kon komen om haar op te halen. Vooral de laatste jaren van haar leven voelde ze zich niet zo thuis in haar aanleunwoning bij een groot zorgcomplex. In haar vorige huis, met ruime uitkijk over het water, had ze het erg naar haar zin. Vaak haalde ik haar op met ‘Huubke’, de oldtimer, en reden we door de Helmondse wijken. Dat prikkelde haar geheugen en bracht haar verhalen weer tot leven. Ik luisterde, zij had het woord. Die fonkeling in haar ogen, soms de lach of vurigheid in haar verhaal, ik voel weer die glimlach op mijn gezicht komen. Die herinneringen en momenten van geluk koester ik.
Als we dan samen het grindpad bij ons huis opreden, kwamen Albert en de kinderen steevast naar buiten om oma Linder te begroeten. Dan zei ze met een zucht: ‘Oh, kiekt tór, ons klèn’, en dan voelde je haar hart smelten. De laatste keren dat ze in Griendtsveen kwam, was het alsof zij de moeder van mijn kinderen was en haalde ze fragmenten van haar moederschap en realiteit door elkaar. Och, als je 93 bent, heb je al zoveel filmmateriaal op je rol, dan mag je weleens wisselen, toch?
In die goede tijden dronken we, thuisgekomen, samen een kop koffie met geklopte melk en natuurlijk met een zelfgebakken appelflap of appeltaart. Daarna zetten we ons aan de grote tafel in de kamer. Zij met haar prachtig doorleefde handen die veel taken hebben vervuld, met een aardappel in haar ene hand en een scherp aardappelschilmesje in de andere. Op tafel stonden het groen emaillen vergiet om de schillen of pitten in te doen en een bak met water. Je zag haar handen weer het vertrouwde werk doen. Het leek wel bezigheidstherapie bij haar kleindochter: frieten snijden. Dat waren altijd momenten van genieten. De voorbereidingen, haar blik, samen aan tafel, ‘wir dat klèn zijn’. Dit beeld straalt van verbondenheid door het samen iets doen. Een beeld om te koesteren en eventjes bij stil te staan. Een van onze lievelingsgerechten is nu dan ook ‘eigen’ gesneden en gebakken frietjes. Na het vele proeven van verschillende soorten, is de Roseval aardappel voor mij favoriet. Het is een mooie rode, vastkokende aardappel, afkomstig uit Frankrijk.
Ingrediënten voor 6 personen
Benodigdheden
Tip: meestal laat ik de schil
eromheen zitten omdat het een nog lekkerder smaak geeft. De frietpan verwarm ik voor op 150 graden met speciale olie van Oliehoorn. Dat is plantaardige olie. Als je andere olie gebruikt, kijk dan eerst op de verpakking hoe warm de olie maximaal mag worden.
1. Ik snij de gewassen aardappels in plakken, zo dik als ik de friet wil hebben. Daarna snijd ik de plakken in de uiteindelijke frietvorm.
2. Zodra ik de frietjes gesneden heb, leg ik ze in een bak met koud water. Dan was ik ze nogmaals, schud het water ervan af, en droog ze met een schone theedoek.
3. Dan bak ik de rauwe friet in 5 minuten voor, in porties, totdat de hele 5 kilo voorgebakken is.
4. Ik laat de frietjes afkoelen.
5. Daarna zet ik de thermostaat op 170/180 graden en bak de frietjes in ongeveer 4 minuten goudbruin en knapperig. Niet(!) boven de 180 graden, want dat is schadelijk voor je gezondheid.
In de schaal voor de gebakken frieten leg ik bakpapier, dat ziet er zo gezellig uit. Mijn voorkeur gaat uit naar het bestrooien van de frieten met zeezout. Er kunnen ook frietkruiden op, of gewoon wat jezelf het lekkerst vindt.